hij in 1825 het bevel als kolonel over de 17de afdeeling infanterie, hetwelk hij behield tijdens den opstand in België.
Als opperbevelhebber naar Ath gezonden, was zijne komst aldaar het sein tot een beslissend oproer. Alle pogingen om de orde te bewaren waren vruchteloos. Knotzer werd gevangen genomen en Ath ging aan de Belgen over.
In 1831 werd hij generaal-majoor en bevelhebber van de 1ste brigade der reserve-divisie, en in 1838 van de divisie zelve. Later was hij provinciaal-kommandant van Friesland en in 1842, met den rang van luitenant-generaal, lid van het Hoog Militair Geregtshof. Hij overleed te Amerongen den 26sten November 1853, zijnde in 1810 vereerd met het legioen van eer en later met de beide Nederlandsche orden. Hij was gehuwd met J. Scheffers.
Zie Bosscha, Neêrl. Held. te land., D. III. bl. 650, 692, 701 Bijl. bl. 35, uit bijzondere berigten aangevuld.