Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10

[Jan Knaap]

KNAAP (Jan), ook bekend onder den naam van Johannes Servilius, werd volgens den een te Weert, eene kleine stad in de provincie Luik, volgens anderen, waaronder Pontanus en Slichtenhorst, te Gelder geboren. Hij bragt een groot deel van zijn leven te Antwerpen door, waar hij onder bescherming van den burgemeester Ladislaus Ursulus, tusschen 1536 en 1545, verschillende werken uitgaf die getiteld zijn:

Explanationes in Bucolica Cornelii Graphaei, Antv. 1536. 12^o.

De mirandis Antiquorum operibus, opibus, et veteris aevi rebus, pace belloque magnifice gestis. Libri tres ad Ladislaum Ursulum, Equitem auratum, Antv. 1541. 12^o.; herdrukt ald. 1569. 12^o., te Lubek. 1600. 4^o.

Gratulatio Ladislao Ursulo, Consuli electo, Antv. 1542. 12^o.

Geldro-Gallica conjuratio in totius Belgicae clarissimam civitatem Antverpiam duce Martino Rosheymio, Antv. 1542. 12^o. herdrukt ald. 1544. 12^o. ook in het 3de deel der Scriptores verum Germanicarum van Marquardus Freherus, (Hannov. 1611. fol.) bl. 263-295 en in Struvius Rerum Germanicarum scriptores, (Argent. 1717. fol.) D. III. bl. 315-346. Eene Italiaansche vertaling van dit werk, door Fr. Strozzi bezorgd, verscheen in 1543.

Naar het oordeel van de Wind is dit werk belangrijk voor onze geschiedenis, daar de schrijver omtrent het verhaal

[p. 258]

van den vruchteloozen aanval der Gelderschen en Franschen, onder Maarten van Rossem, op Antwerpen, in 1542, vele merkwaardigheden mededeelt, die hij als ooggetuige naauwkeurig vermelden kon. Het werk munt bovendien door eenen goeden Latijnschen stijl uit en wordt besloten door eene elegie getiteld: Gelro-Gallorum grassatio in Lovanienses, per Martinum à Roshem etc., die van des schrijvers ervarenheid in de Latijnsche dichtkunst getuigt.

Oratio gratulatoria Carolo V. ex Hispania in Brabantiam reduci, S.P.Q. Antverpiensis nomine, Antv. 1545. 12^o.

Dictionarium triglotton, hoc est, tribus linguis, Latina, Graeca, et ea qua tota haec Inferior Germania utitur. Antv. 1545. 12^o.; Amst. 1600. 12^o.

Zie Sweertius, Ath. Belg. p. 469, 470; Foppens, Bibl. Belg. p. 728; Paquot, Mémoir. T. I. p. 76; Vonck, Voorrtot de Beschrijv. van Doesburg, door A. Huygen, bl. LI-LIII; de Wind, Bibl. van Ned. Geschiedschrijv. D. I. bl. 143, 144, 538; Kron. van het Hist. gen. te Utr. D. III. bl. 64.