Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 177]
| |
de Jonge, zonder voornaam, vermeld. Hij was het die in 1675 door drie Duinkerkers werd aangevallen, doch zich zoo moedig verdedigde, dat zij genoodzaakt waren hem te verlaten. Twee jaren later, met den Amsterdamschen kapitein Tomas Tobyas, van Cadix met eenige straatvaarders en andere koopvaardijschepen naar het vaderland terugkeerende, ontmoetten zij op den 11den Julij, bij het inkomen van het Kanaal. zeven Fransche kloeke oorlogschepen, die hun best deden om bij hen te komen, en die hen den volgenden dag aanvielen. Na een scherp gevecht, waarvan het uitvoerig en belangrijk verhaal bij de Jonge te vinden is, en waarin de Nederlanders zich met roem overlaadden, hielden de Franschen af, en de onzen bragten met gering verlies de schepen behouden binnen. Bij Brandt, in zijn Leven van de Ruiter, wordt een Michiel Kindt vermeld, in 1672 het bevel voerende op de Dolphijn van 84 stukken.
Zie Brandt, Lev. van de Ruiter, bl. 713, 895; de Jonge, Geschied. van het Ned. Zeewez. D. III. St. II. bl. 254, 280-287. |
|