bij het regiment van den kolonel Goringh, en den 26sten Maart 1647 tot kolonel van dat regiment, na de demissie van laatstgenoemde. Hij had in 1659 het bevel over het krijgsvolk door de staten ter hulpe van den koning van Denemarken afgezonden, voerde die troepen in persoon bij de inneming van Kartemunde aan, en was ook tegenwoordig bij den slag bij Nyborg. Hij verwierf zich daarbij grooten lof door zijne dapperheid. Voor zoover ons bekend is wordt zijn naam verder in onze geschiedenis niet genoemd. Een kapitein Kilgere werd in 1622 bij de verdediging van Bergen op Zoom gekwetst.
Zie Bergen op den Zoom Beleghert ende Ontleghert, bl. 62; Brandt, Lev. van de Ruiter, bl. 163, 196; Brieven van en aan Johan de Witt, D. VI. bl. 295, 296, 379, 384; Wagenaar, Vad. Hist. D XII. bl. 476; de Jonge, Gesch. van het Ned. Zeewez. D. II. St. I. bl. 271, 478; Bosscha, Neêrl. Held. te Land, D. II. bl. 14, 16; Kron. van het Hist. Gen. te Utr. D. V. bl. 409, D. VII. bl. 248, 265; de Navorscher, D. II. bl. 59, D. III. bl. 55, Bijbl. bl. XLVII, LIX.