Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 167]
| |
deed zich reeds in 1566 aldaar kennen, toen hij bij de plundering van het Minderbroedersklooster zorg droeg dat de boeken geborgen werden. In het volgende jaar gevangen geraakt zijnde, werd hij beschuldigd de hand te hebben gehad in het plunderen van voornoemd klooster, alsook dat hij de predikant Jan Arendszoon ter stad in en uitgeleid had, en dat hij de wapenen tegen de wethouderschap gedragen had. Op den 6den Junij 1567 ondervraagd wordende, beriep hij zich op zijn burgerregt, volgens hetwelk hij verstond dat de schout tegen hem bewijzen moest, en hij ongehouden was op ondervragingen te antwoorden. Naar de gevangenis terug gevoerd, wist hij den stokbewaarder en onderschout, Dirk van Breemen, om te koopen en te ontsnappen, ten gevolge waarvan hij op den 20sten September, op halsstraffe van terug keeren, gebannen werd. Hij hield zich tot 1572 buiten 's lands op en keerde toen bij de verandering zaken, met andere ballingen weder, zich geheel aan de zaak der vrijheid toewijdende. Zoo was hij tegenwoordig bij het omslaan van Enkhuizen en werd hij, met Johan Colterman en Gerrit van Berkerode, door den prins van Oranje gemagtigd om Haarlem op zijne zijde te brengen. Hierin op den 3den Julij 1572 wèl slagende, werd hij dadelijk tot burgemeester der stad gekozen en woonde hij als zoodanig de belegering door de Spanjaarden bij. Na den val der stad werd hij gevangen genomen en ontving in den kerker het berigt van Bossu's nederlaag en gevangenneming op de Zuiderzee. Kies werd daarop op zijn woord ontslagen om met Verdugo te Amsterdam te handelen over de uitwisseling der gevangenen. Na het mislukken daarvan keerde hij terug en werd hij door Alva, met andere gevangenen, ter galge gewezen en daarvoor naar Amsterdam gevoerd. Verdugo en de overige Spaansche bevelhebbers, vreezende dat de Nederlanders weerwraak zouden nemen en de in hunnen magt zich bevindende Spanjaarden een gelijk lot zouden doen ondergaan, kantten zich hier tegen ten gevolge waarvan Kies zijne vrijheid verkreeg door uitwisseling tegen Jonker Lieve van Weldam. In 1577 op nieuw tot burgemeester van Haarlem aangesteld, bekleedde hij die betrekking vervolgens nog tienmaal. Bij het oproer te Haarlem in 1578 wist hij de ongeregeldheden door zijne achtbaarheid, zelfs met levensgevaar voor te komen. In 1594 is zijn naam voor het laatst op de lijst der regering van Haarlem vermeld; misschien is hij toen overleden. Zijne afbeelding ziet het licht. Zijne zinspreuk was: Kies het beste. Hij was gehuwd met Brecht Engberts Proosten of Ramp, wier heldenmoed beleid en huwelijksliefde wij op haar artikel vermelden zullen.
Zie Brandt, Hist. der Reform. D. I. bl. 381, 488; Hooft, Ned. Hist. D. I. bl. 245, 255, 325, 337, 338; Wagenaar, | |
[pagina 168]
| |
Vaderl. Hist. D. VI. bl. 368, 412, 432. D. VII. bl. 210; Dezelfde, Beschrijv. van Amst. D. III. bl. 190, 268, 297, 333, 343 346; Kok, Vaderl. Woordenb; Scheltema Staatk. Nederl. D. I. bl. 561-563, D. II. bl. 597; van Kampen, Vaderl. Karakterk. D. I. bl. 361, 362; Muller, Cat. van Portrett. |
|