[Gosuinus van Kessel]
KESSEL (Gosuinus van), zoon van Petrus van Kessel, predikant te Engelen, en aldaar den 3den September 1703 geboren. Hij studeerde te Leiden, werd den 17den September 1726 proponent en in 1728 predikant te Grosthuizen en Avenhoorn. Hij vertrok van daar in 1729 naar de Koog, in 1732 naar Naarden, in 1734 naar Hoorn en in 1735 naar 's Gravenhage, waar hij den 8sten Maart 1756, in den ouderdom van ruim 52 jaren, overleed en in de groote kerk begraven werd.
Hij schreef de volgende werkjes;
Leerrede over Amos II, vs. 16, 's Hage 1744. 4o.
Nederlands Gedenkdag oft Historische Predikatie, betreffende de honderdjaarige Gedagtenisse van de Munstersche Vrede, op den Jaarlijkschen Dank- Vast- en Bedendag den 13 Maart des jaars 1748; vermeerdert met eenige Bijvoegselen, rakende het Historische, en met een opdragt aan zijne hoogheid den Heere Prince Erf-Stadhouder enz. 's Hage 1748. 4o.
Korte onderwijsinge aangaande de Heilige geschiedenissen des Ouden en Nicuwen Testaments ten dienste voor de jeugd, bij wijze van vragen en antwoorden, 's Hage 1750. 8o. 2de druk Rott. 1853. kl. 8o.
Gidions doodt en begravenisse, toegepast op 't smertelijk sterfgeval van Zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere W.C.H. Friso, Prince van Oranje en Nassauw, 's Hage 1751. 4o.; 4de druk ald. 1752. 4o.
Gidions Roepinge tot Richter Israels, op de gewenste verheffing van Zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere W.C.H. Friso, Prince van Oranje Nassau, 's Hage 1752. 4o.
Plegtige verbondsmakinge van koning Josia met Godt, of Boet- en Bededags predicatie over 2 Koning. XXIII vs. 1 tot 3, 's Hage 1753. 4o.
Het zwijgen der verstandigen in eenen boozen tijd, ofte Boet- en Bedendaags-Predicatie uijt Amos V vs. 13, 's Hage 1754. 4o.
De ontzaggelijkheid van Gods komst in het koningrijke van