[Adriaan van der Kam]
KAM (Adriaan van der) was na den vrede van 1748 commandeur bij de admiraliteit van Zeeland, doch voer later ter koopvaardij. In 1755 was hij, onbekend met de vredebreuk tusschen ons en Algiers onstaan, met een fregat van Venetië naar Vigos onder zeil gegaan. Op de hoogte van Yvica werd hij op den 14den April door drie vijandelijke xebecquen genomen. Zijn schip werd naar Algiers opgezonden en hij met zijne manschappen op de Algerijnsche bodems verdeeld, aan allerlei mishandeling ter prooi. Eene misrekening van derzelver onbedreven stuurlieden, van niet minder dan twintig mijlen, deed de vaartuigen de baai van Alicante naderen, alwaar ze door vijf Spaansche xebecquen aangevallen en reddeloos geschoten werden. Het gevecht duurde nogtans van half zeven in den morgenstond tot 's nachts ten elf ure. Gedurende al dien tijd was van der Kam met zijne officieren in den hoek der zeilkooi opgesloten gehouden en door gewapende Turken bewaard. Schier bezweken van angst, nu voor het te gronde gaan van het vaartuig, dan voor de nieuwe barbaarschheid van vermetele overwinnaars of ook voor de bloeddorstige wraak van overmeesterde roovers, waren het diezelfde grondschoten, waarvoor zij sidderden, welke eensklaps hunne boeijen slaakten. De Turksche bevelhebber riep hen boven, gaf zich over, en verzocht hunne voorspraak voor hem en de zijnen, daar de Algerijnen thans de slaven waren der Spanjaarden. Van der Kam kreeg en aanvaardde het bevel, deed de vlag strijken, zorgde om het grootste lek te stoppen, en riep de Spanjaarden toe dat zij met schieten zouden ophouden. Men wantrouwde echter de roovers, naderde met barkassen, en hield niet op vijandig te werken, tot dat van der Kam het lek weder hebbende doen openen, met de zijnen in zee sprong en naar de barkassen zwom, smeekende voor christenslaven om bijstand. Hierdoor ontkwam hij met de overige manschappen eene zekere slavernij en welligt den
dood. De Spanjaarden verpleegden hem en de zijnen in het lazareth te Carthagena. Na zijne terugkomst in het vaderland gaf hij uit:
Merkwaardig relaas van de commandeur A. van der Kam, wegens het nemen van zijn schip de Maria Louisa door de Algereinen, en zijne verlossing uit de magt dezer Barbaren, door de Spaansche Xebecquere met aanmerkingen, 's Hage, 1755. 8o.
Zie van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek. D. I. St. VI;