[Gerrit van der Kaay]
KAAY (Gerrit van der) schreef een:
Brief aan den Heer Pieter Jansz. Al, waar in zijn uytgegeven kort Begrip getrokken uyt het Boek van den Eerw. Heer J.E. Jungius, de verborgentheid der laatste tijden, die aanstaande zijn, overwogen, de rekeningen daar in opgemaakt, aan de Heylige Schrift getoetst, en voorts klaar en schriftmatig getoond en bewezen werd dat de beide gemelde Heeren, Jungius en Al, zig in hunne rekeningen vergissen, Amst. 1752. 4o.
Als gelegenheidsdichter deed hij zich kennen door drie gedichten, voorkomende in de Dichtkundige Lauwerbladen.
Zie van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek, D. I. St. V. bl. 23; Heringa, in Alg. Konst- en Letterb. 1848. D. I. bl. 179.