belegerd werd. Nadat deze eenige honderde soldaten en vele officieren bij zijne pogingen om de sterkte meester te worden verloren had, werd die door Maurits ontzet. Na dien tijd werd de Jong gouverneur van Schenkenschans, waar hij den 27sten September 1595 overleed. Zijne afbeelding, door Goltzius gesneden, ziet het licht. Hij had twee zonen, Dirk en Jakob geheeten; beiden waren kapitein bij het vaandel van hunnen vader en sneuvelden in de verdediging van Oostende. Aan de weezen van laatstgenoemde werden door de regering van de stad Haarlem twee honderd gulden geschonken, ter belooning van de diensten door hunnen vader mede gedurende het beleg der stad in 1572-1573 betoond. Er was nog een andere Gerrit de Jong, geen bloedverwant van den genoemde, die om zijne ‘trou voor 't land en vromicheijd’ door prins Willem I tot zijn luitenant verkozen werd.
Zie Ampzing, Beschrijv. van Haarl. bl. 332, 333; Korte Hist. Aanteek. wegens het voorgevallene in de Spaansche Beleger. der stad Haarl. bl. 44; van de Capellen, Belangrijke Stukken voor geschied- en oudheidk. bl. 16; Bosscha, Neêrl. Held. te land. D. I. bl. 297.