Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 9
(1860)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 66]
| |
volk genoemd. Hij werd in 1600 op twaalf punten beschuldigd en ondervraagd, van welke hij het sterk drijven van ban en mijding, en het beletten van den kinderdoop door allerlei middelen, beleed, terwijl hij betuigde dat hij dit ook in het vervolg niet zou nalaten te doen. Hij werd hierop door de Staten ten eeuwigen dage uit Friesland gebannen bij sententie van den 13den April 1600, welke sententie hij persoonlijk met ongedekten hoofde aanhoorde. Zie Bor, Ned. Oorl. B. XXXVI. bl. 16, 17; Blaupot ten Cate, Geschied. der Doopsgez. in Friesl. bl. 111, 143. |
|