smaak vereenigd met eene groote mate van gezond verstand, dat zijne dichterlijke verrukking leidde en ten teugel diende. In elk zijner meesterstukken schittert zijn talent en verlicht oordeel, als hij met bevallige losheid tafereelen uit het Friesche volksleven schildert, en, altoos wisselende naar den eisch des onderwerps, tusschen allerlei onderwerpen heerlijke lessen van levenswijsheid strooit; terwijl hij in alles een meesterschap over de taal betoont, zoo als nog niemand hare kracht en schoonheid had aan den dag gebragt. Dáárom vereeren de Friezen hunnen Gysbert, als hun dichter bij uitnemendheid.’
Dat bewees hij te zijn door zijne gedichten, welke eerst na zijn dood werden uitgegeven onder den titel van:
Friesche Rymlerye; yn trye delen forschaet: d' eerste binne Ljeafd in Bortlycke Mingel-deuntjes: 't oorde sinte Gemiene aef Huwzmanne Petear, in ore Katerye: 't efterste iz Hymmelsch Harp-luwd; dat is to sizzen, ytlijcke fen Davids Psalmen, Bolsw. 1668. 4o.
Dit is de eerste, de beste en zeldzaamste uitgave van zijne gedichten. Van dezelve verscheen eene tweede te Leeuwarden in 1681. 4o. door Simon Abbes Gabbema bezorgd. De zoogenaamde Franeker druk van 1684 is dezelfde uitgave als de Leeuwarder, waarvoor men slechts een anderen titel heeft gevoegd. De derde druk, door E. Epkema bezorgd, verscheen te Leeuwarden 1821. 4o. met een Woordenbock, door dezen op de gedichten en verdere geschriften van Gysbert Jacobsz zamengesteld.
Voorts zagen nog het licht:
Eenige Gedichten van Gysbert Japiks, met korte aanteekeningen van P. Leendertz Wz., Sneek 1853. 8o.
Frysee Rymlerye, yn de spelling fen Dr. J.H. Halbertsma oerbrocht fen Waling Dykstra, Fran. 1853. kl. 4o.
De verdiensten van Gysbert Jacobsz werden reeds bij diens leven erkend door zijne veelvuldige letterkundige vrienden, waaronder een Gabbema en een Franciscus Junius, welke laatste het onderwijs in het Friesch van hem genoten heeft. Maar waardiger eerbetooning nog viel hem te beurt, toen op den 7den Julij 1823 met groote plegtigheid in de Hervormde kerk te Bolsward het gedenkteeken werd ontbloot, dat door zijne vereerders te Bolsward werd opgerigt. Dat gedenkteeken vertoont een kolossaal borstbeeld van den dichter, uit Statuari-Carrarisch marmer, met het onderschrift: Gysbert Japiks, vervaardigd naar het oorspronkelijk portret, hetwelk de hoogleeraar Rinse Koopmans, tot gemeld oogmerk, goedgunstig had laten dienen.
Het borstbeeld, besloten in eene ronde nis, rust op een voetstuk van hetzelfde marmer en dit weder op een pedestal van fijnen granietsteen, waarop de volgende inscriptie: Loytser! Nim it for leaf: it iz sljuecht in rjuecht as dy fen