deelen te bereiden; iets waaraan de uitmuntende werken der Nederlandsche glasschilderkuust, voor zooveel de schoone kleuren betreft, hunnen toenemenden roem in dien tijd te danken hebben gehad. Zoo worden beiden genoemd als de uitvinders van den voor de bewerking der metalen zoo nuttigen reverbereer-oven; terwijl eindelijk verschillende belangrijke scheikundige praeparaten door hen zijn zamengesteld, wier uitmuntende geneeskracht nog heden ten dage erkend wordt door het veelvuldig gebruik dat men er van maakt.
Vroeger heeft men getwijfeld of zij inderdaad twee onderscheidene personen waren of wel slechts één man, die door de twee vermelde namen bedoeld werd. Het opschrift van een hunner werken maakt het echter waarschijnlijk, dat men aan vader en zoon te denken heeft. Volgens het aangehaalde werk van de Groot leefde Johan Isaac 160 jaren vóor den tijd, waarop hij (de Groot) schreef, dus omstreeks 1440, en als deze de zoon was, mag men daaruit afleiden, dat Isaac in de eerste helft der vijftiende eeuw gebloeid heeft. Het blijkt hieruit dat het berigt van den Heer Kamm in de Navorscher (D. IV. Bijbl. XXIII), als zou Isaac de vader, in 1601 te Antwerpen gevestigd zijn geweest, onjust is. Met dat al is er van de lotgevallen van beiden zeer weinig bekend, doordien zij de aandacht hunner eigene tijdgenooten en van hen, die hen onmiddelijk opvolgden, weinig tot zich getrokken hebben; zelfs ten tijde van Paracelsus schuilden zij nog in het duister, ofschoon deze zeer goed met hunne geschriften bekend scheen, daar hij, even als de groote Boyle, van plagiaat ten hunnen opzigte beschuldigd wordt.
Er worden tien chemische, alchemistische en botanische werken opgenoemd, die door hen geschreven zijn, waarvan negen aan den vader en één aan den zoon worden toegeschreven; het bestaan van vijf dezer geschriften werd in lateren tijd in twijfel getrokken, omdat men niet geloofde dat al de verschillende titels even zoo vele verschillende werken aanduiden. Zeker is het dat van hen zijn uitgegeven de volgende werken:
(Van den vader.)
De triplici ordine Elixiris et Lapidis theoria, Bern. 1608. 8o.
Opera vegetabilia, ad ejus alia opera intelligenda necessaria ubi de Quintis essentiis vinoque agitur ut de Elixire vitae, mellis essentia, rore solis, Panacea, Saccharo cet.
Opera mineralia et vegetabilia, sive de Lapide Philosophorum quae reperire potuerunt omnia, Mediob. 1600, 8o. herdrukt Amst. 1616. 8o.
Libellus rarissimus, dictus Secreta revelatio verae operationis manualis, pro universali opere et lapide sapientium sicut filio suo M. Johanni Isaaco Hollando e Flandria, paterno animo fidelissimo, manu tradidit.
(Van den zoon)