[Conradus Iken]
IKEN (Conradus), geboren te Bremen in 1689, was de zoon van een raadslid aldaar. Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid en verkreeg er de doctorale waardigheid, waarna hij in 1714 als predikant beroepen werd te Lopik en Kabauw en in 1716 te Zutphen.
Naauwelijks drie jaren aldaar het Evangelie verkondigd hebbende, werd hij in October 1719 in zijne geboorteplaats beroepen in de St. Stephens-kerk en tevens in 1723 tot hoogleeraar in de godgeleerdheid en Oostersche talen aangesteld. Hij bedankte in hetzelfde jaar voor eene beroeping naar 's Gravenhage, in 1734 voor den professoralen leerstoel te Utrecht en bleef te Bremen met roem zijn ambt waarnemen tot aan zijnen dood, die den 30sten Junij 1753 plaats had. Als godgeleerde en Oostersch taalkundige verwierf hij zich naam door de volgende werken:
Thesaurus novus theologico-philologicus, seu sylloge dissertationum exegeticarum ad selectiora atque insigniora Veteris et Novi Testamenti loca a theologis praestantibus relictarum, ex museo Th. Hasaei et Conr. Ikenii, Lugd. Bat. 1732. fol. 2 vol.
Antiquitates hebraicae, secundum triplicem Judaeorum statum, ecclesiasticum, politicum et aeconomicum, breviter delineatae, Bremae, 1732. 8o. ibid. 1735. 1741, 1752.
Tractatus Talmudicus de cultu quotidiano templi, versione latina donatus est notis illustratus, Bremae, 1736. 4o.
Dissertationes Philologico-Theologicae in diversa sacri Codicis utriusque Testamenti loca maximam partem nunc primum in lucem editae, Lugd. Bat. 1749. 4o. 2 volum.
Harmonia Historiae perpessionum etc.; dat is Harmonie of te overeenstemming der lijdens-geschiedenis des Heeren Jesus Christus; andermaal uitgegeven, met eene Harmonie der geschiedenis van 's Heilands opstanding en derzelver gevolgen, zaamgestelt door Johannes Hermannus Schacht, predikant te Ter Aa, Utr. 1758. 4o.
Zie Boekz. der gel. Wereld, 1716. a. bl. 581, 1719. b. 487, 1720 a. bl. 237, 359, 1723. a. bl. 502. b. bl. 111, 237, 1734. b. bl. 371, 495, 1753. b. bl. 658, 659, 1759. a. bl. 446; de Jongh, Naaml. der pred. van Gelderl. bl. 336; Saxe, Onom. Liter. T. VI. p. 372, 719, 720; Ferwerda, Catal. Univers, D. I. St. III. bl. 91, 92; Biograph. Univers. T. X. p. 71.