[Adrianus Heylen]
HEYLEN (Adrianus), kanunnik en archivist der abdij van Tongerloo, werd ten jare 1787 bekroond bij de toen keizerlijk-koninklijke academie van Brussel, voor zijne in datzelfde jaar in 4o. uitgegevene prijsverhandeling getiteld:
Antwoord op het vraegstuk: Aen te toonen de steden of andere plaetsen der Nederlanden in de welke de respectieve Souvereynen Geld-specien hebben doen slagen geduerende de XIVde en XVde Eeuw, en vooral volgens de ordinantien geëmaneerd binnen deeze twee Eeuwen, of bij gebrek van deeze volgens andere geloof-weerdige bewys-stukken, &c; aen te toonen den Titel van het Goud of van het Zilver, het Gewigt en de Evaluatie van die Geld-specien (binnen de Nederlanden gemunt geduerende de XIVde en XVde Eeuw) in de Nederlandsche of Fransche Munte onzer dagen; eyndclijk te doen kennen de plaetsen der Historie-schrijvers en van de zelfs-tijdsche bewijs-stukken, dewelke gewag maeken van deeze oude Nederlandsche Geld-specien.
Schreef:
Verhandeling over de Kempen, deszelfs gesteltenis in vroegere eeuwen en ten tijde haerer kloosters, het voordeel door deeze gestichten aen den staet toegebragt, enz., enz., Lier, 1790, 8o. Nieuwen druk, merkelijk vermeerderd en verbeterd, Turnhout, 1837, 8o.
Zie P.O. van der Chijs, de Munten der Hertogdommen Braband en Limburg; de Munten der Graven en Hertogen van Gelderland; de Munten der Heeren en Steden van Gelderland; de Munten der Heeren en Steden van Overijssel; de Munten van Friesland, Groningen en Drenthe; de Munten der Graafschappen Holland en Zeeland; de Munten der Bisschoppen van de Heerlijkheid en de Stad Utrecht; de Munten der groote en kleine Leenen in Braband en Limburg enz., alle op de Registers; Hermans, Bijdr., D. I. bl. 234.