[N. Doemer den Heussen]
HEUSSEN (N. Doemer den), zoon van den voorgaande, beoefenaar der dichtkunst, schrijver van een stichtelijk werkje, blijkens de Inleiding tot hetzelve van zijn vader in Noach's Arcke, enz.
Zie van der Aa, Nieuw Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. II. bl. 220.