[Wilhelm, erfprins van Hessen-Cassel]
HESSEN-CASSEL (Wilhelm, erfprins van), broeder van prins Frederik Jakob, hierboven gemeld, kolonel van de Hollandsche gardedragonders, in dienst van dezen lande, nam in 1702 deel aan de belegering van Bonn, was in Augustus 1704 in den veldslag bij Hochstädt en Blenheim, in 1709 in dien bij Malplaquet, en onderscheidde zich steeds door zijne dapperheid en kloekmoedigheid. Later werd hij gouverneur van Maastricht, en in 1715 door hunne hoogmogenden als tweede generaal bij de ruiterij aangesteld. Hij zou echter van die commissie en van zijn gouvernement van Maastricht vervallen, zoodra hij een hoogen krijgsrang bij eenige uitlandsche mogendheid verkreeg, of de regering der Hessen-Casselsche landen, onder wat naam of titel ook, aanvaardde. Hij werd landgraaf in 1751 en overleed 31 Januarij 1760. Hij huwde 1714 Wilhelmina Charlotta, prinses van Anholt-Bernburg.
Zie Bosscha, Neêrl. Heldend. te Land, D. II. bl. 321, 350, 459, 466, 473 volgg.; van Wijn vervolg op Wagenaar, Vad. Hist., D. XVIII. bl. 105; J.L. Schuer, Nederl. Gebeurt., D. II. passim.