heid aan dezelfde universiteit, werd den 16 Junij 1696 tot priester gewijd en verkreeg den 13 der volgende maand den graad van licentiaat in de regten. Den 15 Januarij 1705 volgde hij dr. Jean Liser als gewoon hoogleeraar in het kanonieke regt op, en den 14 October van hetzelfde jaar werd hij doctor in de beide regten. Na den dood van Nicolaas Lamme, werd hij president van het koninklijk collegie. Den 26 Maart 1712 volgde hij dr. Ignace Françoys de la Hamayde als eerste hoogleeraar in het burgerlijk regt op. Hij overleed den 6 December 1720 in den ouderdom van 50 jaren. Zijn overschot rust in de parochiale kerk van St. Quentin, waar men zijn grafschrift op een blaauwen steen ziet uitgehouwen.
Men heeft van hem:
Gregorii IX Decretalium liber I, II, III, per principia et exempla explicati, per rationes et authoritates confirmati, Lovan. 1708, 12o.
- - - - IV et V ...
Quibus annectitur explicatio titulorum libri III de contractibus & Testamentis, Ibid. 1708, 12o.
Er verscheen in 1729 te Leuven in 2 dln. in 12o. eene tweede uitgaaf van dit werk.
Zie Paquot, Mémoires pour servir à l'hist. littér. des Pays-Bas, T. II. p. 77.