Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk

[Jacob de Hennin]

HENNIN (Jacob de), heer van Bossu of Boussu, zijn naam was eigenlijk Jacques de Hennin-Lietard, marquis van Vere, heer van Auxi, zoon van Jan de Hennin-Lietard, heer van Bossu, broeder van Antonius en Maximiliaan.

Deze edelman was bevelhebber der stad Aalst en grootmeester der bosschen van Henegouwen.

Bij den aanvang der Spaansche beroerten hield hij, even als zijne broeders, de partij van Philips, doch toen Requesens was gestorven en de Spaansche soldaten geweldenarijen begonnen te plegen, helde hij tot de zaak der vrijheid over. In 1576 naar den prins van Oranje gezonden, sprak hij ijverig voor de zaak van zijn broeder, en verzocht en verwierf onderstand tot de belegering van het kasteel van Gent.

In 1577 teekende hij de Unie van Brussel, en dikwerf nam hij deel aan de raadplegingen der algemeene staten,

[p. 610]

in wier naam hij het bevelhebberschap over de stad Kamerijk voerde. Doch het leed niet lang of hij verzoende zich, gelijk de overige Henegouwsche edelen, met den koning van Spanje.

Zie Nobiliaire des Pays-Bas, T. I. p. 52; Apologie van Willem I, bl. 87; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VII. bl. 107; Beaufort, Leven van Willem I, bl. 454; de Jonge, de Unie van Brussel, bl. 101, 102.