[Hendrik]
HENDRIK, hertog van Saksen, erfgouverneur van Friesland, tweede zoon van hertog Albert van Saksen, in 1473 geboren. Zijn vader liet hem bij zijn vertrek naar Duitschland in 1499 in Friesland achter en droeg hem het oppergezag over dit gewest op. Doch jong, on bedreven, heerschzuchtig en onvoorzigtig in het vorderen van nieuwe schattingen, bragt hij de Friesen tot opstand. Deze belegerden hem in Franeker (waar hij op Sjaardamahuis zijne woonplaats hield). Hertog Albert en Erik van Brunswijk snelden hem te hulpe en versloegen de Friesen, waarop het beleg werd opgebroken. Hertog Albert stierf kort daarop en liet zijn zoon George zijne Duitsche Staten en Hendrik Friesland na; doch deze ondervond in het bewind over dit gewest zooveel tegenkanting van de Friesen, die zich niet naar het Saksische juk konden schikken, dat hij zijn gebied aan zijn broeder George afstond, die in 1504 werd gehuldigd. Hendrik, die daarna in bedevaart naar Spanje trok, was echter later een der eerste vorsten, die de leer van Luther omhelsden en toen hij, na den dood van zijn broeder, erfgenaam van diens staten was geworden, voerde hij de Hervormde godsdienst opentlijk in. Kort voor zijn overlijden droeg hij de regering aan den beroemden Maurits van Saksen over, en stierf den 28 Augustus 1541. Behalve dezen zoon, liet hij bij zijne vrouw Catharina van Batenburg nog een zoon, den keurvorst Albert, en 3 dochters na.
Zie Albert Crantz, Saxon, L. 13; Hamconii, Frisia, p. 49; Ocko Scharlensis, Chron. en waaragt. beschrijv. van Friesland, bl. 349, volgg.; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 450; Wagenaar, Vad. Hist., D. IV. bl. 317, 318, 319, 325; W. Eekhoff, Geschied. van Friesland, bl. 130, 492.