bewijs hiervan is, onder anderen, dat toen de koning van Frankrijk, in 1743, door zijnen gezant in 's Hage deed verklaren, aan geene mogendheid eenige opening van een vredesontwerp te hebben laten doen, dan aan den staat der Vereenigde Nederlanden, waarvan van der Heim kennis had gekregen.
Dat van der Heim aan zijne lastgevers zeer voldeed, ja voor onmisbaar gehouden was, bleek wel daaruit, dat de staten-generaal hem zeer gaarne in de plaats van den uitmuntenden Fagel hadden benoemd, terwijl Hollands staten hem drongen om den post van raadpensionaris te behouden. Hij koos het laatste, en werd daarvoor door Holland plegtig bedankt.
Tot aan zijn dood toe was van der Heim met den meesten ijver en trouw voor 's lands belangen werkzaam. Nog in 1745 hield hij zeer belangrijke onderhandelingen met den abt de la Ville. Zijne veelvuldige zwaarwigtige bezigheden en de inspanning waarmede hij die verrigtte, hadden eenen nadeeligen invloed op zijne gezondheid. Men raadde hem het gebruit der wateren te Spa aan, en het was op zijne reize derwaarts, dat hij op den 16den Julij of volgens anderen, op 15den Augustus 1746 overleed. Zijne afbeelding ziet het licht. Hij was gehuwd met Catharina van der Waeyen en liet één zoon en twee dochters na.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XIX. bl. 225. 394, 475, D. XX. bl. 45; van Wijn, Bijvoegs., D. XVIII. bl. 117, D. XX. bl. 7-12; Nalezingen op de Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. II. bl. 402-406; Scheltema, Staatk. Nederl, D. I. bl. 442, D. II. bl. 590; van Kampen, Karakterk. der Vaderl. Geschied., D. II. St. II. bl. 598-600; Muller, Cat. van Portrett.