kwam later te Delft bij Jan Lucas en daarna te Haarlem bij den beroemden Jan Schoorl, die, zijne groote vorderingen ziende, hem van zich verwijderde. Hij vertrok nu, na het vervaardigen van eenige verdienstelijke stukken, naar Italië, alwaar hij drie jaren bleef en zich met alle vlijt oefende. Teruggekomen zette hij zich te Haarlem neder, was er met eer, roem en voordeel werkzaam en overleed er op den 1sten October 1574. Hij werd in de Groote Kerk aan de noordzijde in de kapel begraven.
Heemskerk was een braaf man, die twee en twintig jaren te Haarlem het ambt van kerkmeester bekleedde. Een tijdgenoot van hem beschrijft hem als zeer vreesachtig en kleinmoedig. De vrees werkte zoo sterk bij hem, dat hij niet alleen, met toestemming van den raad, bij den aanvang van het beleg der stad in 1572, zich naar Amsterdam begaf, maar dat hij zelf naar een der omgangen van den toren der Groote kerk week, wanneer de schutterij optrok en op de Groote markt vuren zou.
Heemskerk was gehuwd met Maria Jacobs, doch verwekte geene kinderen. Veel geld met zijne kunst verdienende, zuinig, ja gierig van aard zijnde, kon hij eene aanzienlijke som besparen, die hij, bij zijn overlijden, gedeeltelijk aan de armen schonk en gedeeltelijk tot een vreemd doel bestemde.
Hij wees namelijk een stuk land, te Heemskerk liggende aan, waarvan de jaarlijksche opbrengst strekken zou tot huwelijksgift voor hen, die zich op zijn graf in den echt zouden willen verbinden, met deze bepaling echter, dat een van beiden te Heemskerk moest geboren zijn. Sedert het jaar 1750 heeft deze plegtigheid echter geen plaats meer gehad.
Door Alfred Michiels, in zijn aan te halen werk, worden 129 stuks, zoowel originele als kopijen, door Heemskerk vervaardigd, opgeteld. Hij schilderde verscheidene altaarstukken, voor kerken en particulieren, die thans grootendeels wel zullen zijn verloren gegaan. Ook muntte hij uit als portretschilder, etste ook en heeft ook in hout gesneden. Het Museum Boymans te Rotterdam bezit van hem:
De aanbidding der wijzen.
Eene zinnebeeldige voorstelling.
De afbeelding van Heemskerk ziet het licht. Zijne zinspreuk was: Een yder schilder, die wil bedijen, Vermijde sieraten en metzelrijen.
Zie Ampzing, Beschrijv. van Haerl., bl. 247; Koning, Tafereel der Stad Haarl., D. IV. bl. 136-141; Immerzeel, Lev. en