Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 287]
| |
heer, als hoedanig hij zich welligt ook als scheepsdoctor, naar de kust van Coromandel begaf. Hoe het zij, zeker is het, dat hij aldaar eene vertaling maakte in verzen van de treurdichten van Ovidius, en nog andere werken schreef, die hij, na in den jare 1686 in het vaderland te zijn teruggekeerd, onder de volgende titels uitgaf: De Persiaansche Bogaard, Amst. 1688. 12o. Naar Sadi's Rosarium. De Persiaansche Secretaris, Amst. 1689. 12o. P. Ovidii Nasonis Tristium Lib. V. dat is de vijf boeken der Treurgezangen, Utr. 1692. 12o. De tweede druk verscheen onder den titel van: De treurende Ovidius (het troostdigt aan Livia, 4 boeken der Brieven van Pontus kust, neevens de klaagende Nooteboom), uit het Latijn in Nederduytsche rijmtrant overgeset; waarbij gevoegd zijn 100 uytgezogte Grafschriften, door Dan. Havart, Med. Dr. Utr. 1702. 8o.; aldaar 1718. 8o. De Grafschriften kwamen ook afzonderlijk uit te Rotterdam in 1718. 8o., en zijn eene belangrijke bron voor levensbijzonderheden van Hollanders, tusschen 1673 en 1688 in onze kantoren in Hindostan overleden. Op- en ondergang van Coromandel, alsmede de handel der Hollanders op Coromandel, enz., Amst. 1693. 4o. 3 deelen met plat. en kaart. Praktijk der Heelkonst. 4o. Hij koos in 1687 Utrecht tot zijne woonplaats. De tijd van zijn overlijden is onbekend; misschien had zulks tusschen 1702 en 1718 plaats.
Zie Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boek.; van Kampen, Geschied. der Ned. Lett. en Wetensch. D. III. bl. 175; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht.; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. 1ste Bijv. bl. 19; Cat. van de bibl. van Schouten (1853), bl. 103; Muller, Cat. van boek. enz. van de Ned. Bezitt. bl. 28. |
|