van God wordt niet volbragt door handelen, maar door lijden, en het geloof is niets anders, dan datgene aannemen, hetwelk Christus ons door zijnen dood geopenbaard heeft, enz.’
Ons plan laat niet toe hierover verder uit te weiden. Na van Hattem's dood, die in 1706 plaats had, waarschijnlijk te Bergen op Zoom, waar hij zich met der woon vestigde na zijne afzetting, en twee malen in de week godsdienstoefening hield, werd zijne leer door Jacob Bril, Marinus Booms, Dina Jans, Gosuinus van Buitendyck en Jakob Roggeveen verder verkondigd en verspreid, doch zijn aanhang verminderde allengs door de krachtige maatregelen van het hooge staatsbestuur, dat in 1692 het drukken en uitgeven van zijne werken verbood, en ging weldra geheel te niet, ofschoon 's mans meening omtrent een lijdelijk geloof nog lang heeft stand gehouden en nog aanhangers vindt.
Van van Hattem zagen nog het licht:
Petrus verlost uit de magt van zijn misbruiken, 's Hage, 1700. 8o.
Brief aan zeker Friesch godgeleerde, 8o.
terwijl na zijn dood nog werd uitgegeven:
Den val van 's werelts Afgod ofte het Geloove der Heyligen, zegepralende over de leere van eygen geregtigheyt, vertoont in de nagelatene geschriften van Pontiaen van Hattem, uitgegeven door Mr. J. Roggeveen, 's Hage en Amst. 1718-1727. 4o. 4 deelen.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist. D. XXIII. bl. 196, 197; Saxe, Onom. Liter. T. V. p. 278; Arrenberg, Naamreg. van Ned. Boek.; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XX. bl. 469-471; Ypeij, Geschied. van de Krist. Kerk in de 18de eeuw, D. VII. bl. 290-297; Ypeij en Dermout, Geschied. der Ned. Herv. Kerk, D. III. bl. 124-128; Glasius, Geschied. der Christ. kerk en godsdienst in Nederl. D. II. bl. 223-226; Borsius in Kist en Royaards, Nederl. Archief voor Kerk. Geschied. D. I. bl. 270, 275, 352 en volgg., D. III. bl. 411-416, D. VIII. bl. 87, 92; Glasius, Godgel. Nederl.; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. II. bl. 225.