geëerd en gezien. Vorsten en geleerden bragten als om strijd hulde aan zijne talenten. Bij de akademie van wetenschappen te Parijs werd hij als buitenlandsch lid aangenomen, terwijl hij dezelfde eer bij de koninklijke societeit te Berlijn genoot. Niet onopgemerkt mogen wij het laten, dat Hartsoeker zich zoo weinig op deze onderscheiding liet voorstaan, dat hij nimmer op zijne werken zijne eeretitels vermeld heeft.
De voornaamste van die werken zijn:
Essai de Dioptrique, Paris, 1694. 4o.
Principes de Physique, Paris, 1696. 4o.
Conjectures Physiques, Amst. 1707. 4o.
Suite des Conjectures Physiques, 1708, 4o.
Description de deux niveaux d'une nouvelle invention, Amst. 1711. 4o.
Eclaircissemens sur les Conjectures Physiques, Amst. 1712. 4o.
IIe Partie de la Suite des Conjectures Physiques, Amst.
Suite des Eclaircissemens des Conjectures Physiques, Amst. 1712 4o.
Recueil de plusieurs pièces de Physique où l'on fait principalement voir l'invalidité du système de Newton, Utr. 1722.
Cours de Physique. La Haye, 1730. 4o.
Voorts leverde hij belangrijke bijdragen tot het Journal des savants, de Miscellanées Berolins, de Nouvelles de la république des lettres, het Journal littéraire en de Bibliothèque ancienne et moderne.
Zie Luïscius, Woordenb D. V. bl 320, 321; Levensheschr. van Ned. Mann en Vrouw., D. II. bl. 167-186; Saxe, Onom. liter. T. V. p 257 624. Biogr. univers., T. IX. p. 209, 210; Collot d'Escury. Holl. roem, D. VI St. I. bl. 217, 218, D. VII. bl. 54-62; van Kampen, Geschied. der Ned. Lett. en Wetensch., D II bl. 70-73, van der Roon, Geschied der ontdekk in de ontleedk van den Mensch. bl. 61, 252, 253; Cat. libror. Bibl Univers. Lugd. l'at p. 150; de Navorscher, D. IX. p. 15; Poggendorff, Handwörtenb. zur Geschichte der exacten Wissenschaften, s. 1026-1027.