regtzinnig predikant, bij wien het aan geen ijver en ongemeene kennis ontbrak, doch die, gelijk vele van zijne tijdgenooten, de dwaasheid had om over onderwerpen te twisten, die volstrekt niet in verband stonden met den bloei der kerk en het welzijn der gemeente, welke twisten, met hevigheid gevoerd, aan vele verstandige braven tot groote ergernis waren.
Zoo voerde hij met den hoogleeraar Anthonius Driessen een onvruchtbaren strijd over de tijdperken der in Johannes openbaringsboek voorkomende zegelen. Zoo twistte hij met den hoogleeraar Bernard Sebastiaan Cremer over den prophetischen zin der wonderwerken van den Zaligmaker, die door Hartman grootendeels ontkend werd. Eindelijk trad hij mede in den strijd tegen Wilhelmus Schortinghuis, predikant te Midwolde, op, waarvan wij op diens artikel nader verslag zullen geven.
De volgende geschriften zien van Hartman het licht:
Bedriegelijke Philosooph, Zwolle, 1724. 8o.
Ongeveinsde Christen in zijn geloof en wandel, Zwolle, 1732. 4o.; 5de druk ald. 1736. 8o.
Aanmerkingen tegen Cremer, Zwolle, 1733. 4o.
Op de Aanmerkingen tegen Cremer, Zwolle, 1734. 4o.
Huisbijbel of verklaring over de geheele H. Schrift, uitgezonderd de Psalmen, Zwolle, 1734-1742. 4o. 8 deelen; herdr. ald. 1745.
Aanmerkingen over het Boek van Schortinghuys, het Innigste Christendom, Zwolle, 1741. 8o.
Aanmerkingen tegen Schortinghuys, Zwolle, 1742. 4o.
Bekentmaking betrekkelijk op het Boekje van de vier predicanten van Embden, genaamt Zedige voorspraaken, Zwolle, 1742. 8o.
Tien bekende vragen in den schoot van Neerlands kerk nedergelegt, Amst. 1744. 8o.
Zie Boekz. der gel. wereld, 1719. a. bl. 640, b. bl. 118, 248, 1748. a. bl. 379; van Abkoude, Naamreg. van Ned. Boek.; Ypey, Geschied. der Christ. Kerk in de 18de eeuw, D. II. bl. 332, 153, D. VIII. bl. 427, 428; Ypey en Dermout. Geschied. der Vederl. Herv. Kerk, D. III. bl. 327, Aant. bl. 155; Glasius, Godgel. Nederl. D. I. bl. 313, 388, D. II. bl. 25, 26, D. III. bl. 662.