[Harmen]
HARMEN was een beruchte wederdooper, die in het jaar 1534 in éénen nacht drie honderd bedrogene menschen herdoopte op het Zand in Groningerland, waar hij woonde en schoenmaker was. Zijne dweepzucht bragt hem tot razernij en schonk hem eene reuzenkracht, die schier alles overtrof. Men verhaalt, dat hij, in zijne razernij vlugtende, over eene bijt, of in het ijs gehakte waterruimte van omtrent twintig voeten, heen sprong, met zulk eene vaart, alsof, het zijn de woorden van het berigt, de duivel hem daarover voerde; almede dat toen op last van den stadhouder van Groningen de geregtsdienaars kwamen om hem te vatten, hij, slechts met een gaffel gewapend, hen alle, met andere omstanders, veertig in getal, de vlugt deed nemen, en eindelijk gelijk een woedend boschdier, niet dan door list gevangen werd, waarna hij te Groningen in den kerker overleed, in zijne onzinnige dweeperij volhardende tot zijnen dood toe.
Zie C. Adami, Naaml. der Pred. in de prov. en stad Gron. bl. 71, 72; Ypey en Dermout, Geschied. der Ned. Herv. Kerk, D. I. Aant. bl. 43, 44.