[Egbert Marinus Frederik d'Hangest]
HANGEST (Egbert Marinus Frederik d') gezegd d'Yvoy, werd te Utrecht in Februarij 1746 geboren en bekleedde als liefhebber onder de Nederlandsche schilders eene aanzienlijke plaats. Nog jong betoonde hij reeds eene groote genegenheid tot de teekenkunst, en werd door zijnen vader, raad in de vroedschap der stad Utrecht, onder de leiding gesteld van den bekenden teekenaar en schilder J. Verstege. Met diens hulp en ijverige zelfsoefening bragt hij het tot eene aanzienlijke hoogte. Zijne studiën geëindigd hebbende, teekende hij meer naar de natuur, met Oost-Indischen inkt of sapverw, eene menigte staden landgezigten, die later ook door hem geschilderd zijn. Ofschoon in 1782 aangesteld tot den ontvang der bisschoppelijke tienden in het Sticht van Utrecht, en op het einde des zelfden jaars tot kameraar der Lekdijk bovendams in gemelde provincie, voor zes jaren, bleef hij nogtans de kunst met ijver beoefenen. Maar toen hij, in 1787, wegens de admiraliteit van Amsterdam tot hunnen ontvanger in de provincie Utrecht werd benoemd, moest hij zijnen arbeid staken, tot dat hij in 1796, door de verandering van den regeringsvorm, van zijnen post werd ontslagen en nu zijne kunst weder kon voortzetten. Hij overleed te Utrecht in December 1810. Bij zijn leven nimmer eenig werk verkocht hebbende, is dit ook na zijnen dood niet geschied, ofschoon zijne erfgenamen, benevens twintig schilderijen, meer dan tweehonderd teekeningen van hem vonden. Hij beoefende ook de graveerkunst.
Zie van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vad. schilderk. D. II. bl. 338-344; Immerzeel, Lev. en werk. der Kunstsch.