vijand ophoudende, bevond hij zich in Steenwijk, Groningen, Lingen en Doetinchem, gedurende de belegering en overgave dier steden door en aan de Staatsche troepen, en hij redde zich met zwemmen van Staveren, hetwelk de onzen bij nacht hadden ingenomen. Te midden van zoo vele levensbeslommeringen vergat hij de beoefening der letteren niet, en zich toe te leggen op de geschiedenis zijns vaderlands. Hij deed het tot aan zijn dood, die kort vóór 1620 plaats had. Hij was gehuwd met Benne Holkema, die hem drie zonen en eene dochter schonk. Zijn portret ziet het licht, ook aan het hoofd van zijne hier na te noemen Frisia. Zijne zinspreuk was: Crucis ambio finem. (Ik streef naar het einde, het doel, des kruises).
De volgende werken zien van Hamconius het licht:
Acrostichis de expeditione Joannes Casimiro adversus Ernestum Bavarum Archiepiscopum Coloniensem ad praestantissimum virum ac D.N. Coquellum exercitus.
Calendarium, heroïco carmine, ad morem Cisiojani veteris.
Carmen gratulatorium ad R.D. Gellium Ilstanum, electum commendatorem in virtute; geplaatst in Suffridus Petrus, de Scriptorib. Fris. p. 487-492.
Certamen Catholicorum cum Calvinistis, heroïco carmine, continuo charactere C. conscriptum, adjecta sunt Anagramata chronologica et quaedam alia, Monast. 1607. 4o. Lovan. 1612. 4o.
Frisia, seu de viris rebusque Frisiae illustribus libri duo. Adjecti sunt pontifices Frisiorum ethnici etc. Monast. 1609. 4o. Dezelfde druk met vernieuwden titel en verschillende opdragt te Franek. 1620. 4o. en te Amst. 1623. 4o.
Verthoninge der Coninghen, Bisschoppen, Princen, Potestaten, Heeren ende Graven van Vrieslant, met de gedenckweerdichtste saecken van haer, soo buiten als binnen 's lants gedaen van aenbegin tot den jaere MD.CXVII, Fran. 1617. fol. Herdrukt in de Vrije Fries, D. III. bl. 332-410.
Zie Suffridus Petrus, de Script. Fris. p. 485-492; Sweertius, Ath. Belg. p. 549, 550; Foppens, Bibl. Belg. p. 855; Pars, Ind. Batav. p. 77, 78; Paquot, Mémoir. T. I. p. 230, 231; te Water, Hist. van het verb. der Edel. D. IV. bl. 371, 372; van Kampen, Geschied. der Ned. Lett. en Wetensch. bl. 76, 77; van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm. bl. 345, 346; de Wind, Bibl. der Ned. Geschiedschr. D. I. bl. 348, 349, Mr. J. Dirks in de Vrije Fries. D. III. bl. 315-323, 332-410; van Leeuwen, Cat. van de prov. Bibl. van Friesl. bl. 220, 221; Muller, Cat. van Portrett.; de Navorscher, D. IV. bl. 58, 289, 290, D. V. bl. 76.