[Johannes van der Hagen]
HAGEN (Johannes van der), zoon van den voorgaande en van diens eerste vrouw Adriana van Wassenaar, werd te Leiden geboren den 20sten September 1665. Hij studeerde drie jaren te Leiden, daarna twee jaren te Herborn in het Nassau-Dillenburgsche, en werd den 26sten Julij 1691 bevestigd te Bathmen bij Deventer. Van daar vertrok hij in 1692 naar Wageningen, in 1693 naar Edam, in 1696 naar Arnhem, in 1702 naar Leiden en in 1704 naar Amsterdam. Hij werd in 1729 wegens ouderdom en zwakheid op zijn verzoek ontslagen, en overleed te Amsterdam den 25sten Junij 1739, wordende in de Oude Kerk aldaar begraven. Zijne afbeelding gaat in prent uit. Hij was den 27sten September 1695 gehuwd met Clara Elisabeth van Wassenaar, dochter van den geneesheer Joan van Wassenaar, die den 9den Mei 1705 overleed, hem nalatende twee dochters en een zoon Petrus, die in 1737 als predikant te Kamerik bij Woerden op zijn verzoek werd ontslagen.
Van der Hagen maakte zich hoogst verdienstelijk door zijne onderzoekingen omtrent de tijdrekenkunde, vooral de kerkelijke, in het bijzonder den Cyclus van het Paaschfeest in de Oostersche en Westersche kerken. De bescheidene man verborg daarbij zijnen naam op de werken door hem geschreven, die getiteld zijn:
Observationes in Prosperi Aquitani Chronicon integrum, ejusque LXXXIV annorum Cyclum et in Anonymi Cyclum LXXXIV annorum a Muratorio editum, nec non in Anonymi Laterculum Paschalem C. annorum a Bucherio editum, Amst. 1733. 4o.
Observationes in veterum Patrum et Pontificum Prologos, et Epistolas Paschales, aliosque antiquos de ratione Paschali Scriptores. Accedit Dissertatio de Cyclo Lunari Dionysii et Bedae, Amst. 1734. 4o.
Observationes in Theonis Fastos Graecos priores et in ejusdem Fragmentum in expeditos Canones. Accedit de Canone Regum Astronomico, ejusque Auctoribus, Editionibus, MSctis, et qua eo pertinent, Dissertatio, in qua duplex Canon Regum Astro nomicus nunc primum editur ex Codice MScpto Lugduno-Batavo et ejusdem quoque Codicis ampla notitia exhibetur, Amst. 1735. 4o.
Observationes in Heraclii Imperatoris Methodum Paschalem,