teerden uit Westergoo. Hij overleed te Harlingen den 22sten Januarij 1745 en werd in den grafkelder onder het koor van de kerk te Koudum begraven. Hij was gehuwd den 21sten Augustus 1718 met Maria Bonifacia Nicasia Ockers, bij wie hij naliet vijf kinderen, waaronder een zoon Johan Willem genaamd, die, den 12den Mei 1722 geboren, eerst vroedschap was te Zierikzee, daarna grietman in de plaats zijns vaders, in 1748 lid van de Staten en in 1752 gedeputeerde. Hij overleed den 25sten Junij 1764 en werd in de kerk te Koudum begraven. Hij was tweemalen gehuwd; eerst met Nicasia de Jonge, daarna met Margaretha van Wijdenbrugh. Bij de eerste verwekte hij een zoon, Daniel Bonifacius genaamd, die gehuwd was met Rinck Piebes. Hij was eerst burgemeester van Workum, wegens die stad gecommitteerd ten Landsdage vóór 1795, na 1813 lid van gedeputeerde staten van Friesland, en insgelijks in 1816 grietman van Hemelumer Oldephaert. Hij overleed in September 1823.
Zie van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm., bl. 311, en Vorvolg op die Naamlijst, bl. 30.