goederen beroofd, en Emden weigerde hem op te nemen. Overal buiten geworpen, vestigde hij zich te Oldersum, en werd aldaar landbouwer of tuinman, omdat hij bij gemis aan boeken, zijne letteroefeningen niet konde voortzetten, en ook meende, met er het leeraarambt op te nemen, niet veel nuts te zullen doen. Het ontbrak hem evenwel niet aan warme verdedigers, die hem roemden om de zuiverheid zijner zeden, en bewerkten dat men gunstiger jegens hem gestemd werd. Op aanzoek van velen keerde hij in 1562 in Engeland weder, doch zijne vijanden bewerkten dat hij op nieuw in den ban werd gedaan, en den 19den Augustus 1562 gelast werd uithoofde zijner dwaalbegrippen, het land te ruimen. Door zooveel teleurstelling en leed ter nedergedrukt, overleed hij nog in het laatst genoemd jaar, in Friesland, werwaarts hij zich had nedergezet.
Slechts één geschrift ziet van van Haemstede het licht, namelijk:
De Gheschiedenisse ende den doodt der vromer Martelaren, die om het ghetuijgenisse des Evangeliums haer bloedt ghestort hebben, van den tijden Christi af, totten jare M.D. LIX toe, bij een vergadert op het kortste, door Adrianum Corn. Haemstedium. Anno 1559 den 18 Martii, 4o. Dit is de titel der eerste en hoogstzeldzame uitgave; waar die uitkwam wordt niet gemeld. Met grond vermoedt men echter dat zulks te Antwerpen plaats had. Een tweede druk, denkelijk niet te Antwerpen, verscheen in 1566 nagenoeg met denzelfden titel, in 4o. De derde uitgaaf, verscheen in 1590 te Dordrecht in 4o, en een vierde te Delft 1593 in 4o. Een vijfde in folio, zag in 1633 het licht, en werd door onderscheidene drukken in later tijd gevolgd. Johannes Gysius, predikant te Streefkerk, gaf het martelaarsboek van van Haemstede op nieuw met vermeerderingen en verbeteringen uit, en ook daarvan zijn in volgende jaren meermalen herdrukken verschenen, waarvan die te Amsterdam, in folio, in 1659 met platen voorzien is. Later nog is van Haemstede's werk, met bijschriften van Claas Bruin onder iedere plaat uitgegeven, te Amsterdam, 1730, fol. en te Leiden, 1747. fol.
Zie de la Rue, Gelett. Zeel. (2de druk) bl. 542-546; Paquot, Mémoir. T. II. p. 342-344; 's Gravesande, Twee honderd jarige gedacht. van het eerste Synode te Wezel, bl. 48, 195; J. ab Utrecht Dresselhuis, Adriaan van Haemstede in zijn bedrijf, denkwijze en karakter voorgesteld, in Kisten Royaards, Arch. voor Kerk. Geschied. D. VI. bl. 41-150, voornamelijk door ons gevolgd; de Wind, Bibl. van Ned. Geschiedschr. D. I. bl. 501, 593; Schotel, in Algem. Konst- en Letterb. 1838. D. II. bl. 182; Glasius, Godgel. Nederl. D. II. bl. 4-6; Muller, Cat. van Godgel. Werk. bl. 75, 124; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk, te Leid. 2de Bijv. bl. 56.