eene reis door Duitschland en Frankrijk en werd, in het vaderland teruggekeerd, tot conrector te Leeuwarden aangesteld. Hij nam die betrekking tot 1622 waar, toen hij den 21sten Maart van dat jaar, in de plaats van Andreas Roorda, tot hoogleeraar der logica te Franeker beroepen werd. Als zoodanig muntte hij door ijver uit, terwijl hij niets onbeproefd liet om den welstand der hoogeschool to bevorderen, en, in 1625 tot rector verkozen, zich veel moeite gaf om de oneenigheden onder de studenten bij te leggen. Niet lang mogt de hoogeschool zich in zijn bezit verheugen, daar hij reeds den 22sten September 1630 overleed. Zijn ambtgenoot Arnoldus Verhel hield op hem eene lijkrede, die door den druk is bekend gemaakt en waarin 's mans vele deugden en verdiensten naar waarheid vermeld zijn.
De verdere berigten omtrent Hachtingius melden, dat hij in 1621 te Leeuwarden gehuwd is met Geertruida Simons; dit komt niet overeen met latere mededeelingen, waaruit blijkt dat hij, als weduwenaar van Anna Conincx den 12den Augustus 1626 hertrouwde met Susanna Selins van Amsterdam. Hij heeft bij een dezer vrouwen kinderen nagelaten. Een zoon van hem was Regnerus Hachtingius, eerst predikant te Dronrijp in 1654, daarna in 1657 te Leeuwarden, waar hij in October 1665 overleed. Van Johannes Hachtingius ziet het licht:
Dialectica Petri Rami, interdum exegesi, interdum paraphrasi exposita etc. XXIV. Disputatonibus proposita, Franeq. 1626. 8o.
Oratio de successu, quem Deus dedit exercitui Belgarum an. 1629. Leov. 1629. 4o.
Zie Columba en Dreas, Naaml. der Pred. onder de class. van Dokk. bl. 171, 172; Greydanus, Naaml. der Predik. onder de class. van Franek. bl. 13; Laurman, Naaml. der Predik. onder de class. van Leeuw. bl. 7, 11; Vriemoet, Athen. Frisiae, p. 222-225; Paquot, Mémoir. T. II. p. 396, die zijn vader verkeerdelijk Hendrik noemt; De Navorscher, D. VIII. bl. 318.