Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Eerste stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
ding van haren broeder George Gilles, die toen reeds eene aanzienlijke hoogte in het schilderen van kerken en binnenhuizen bereikt had, werd zij eene verdienstelijke kunstenares in dat vak. Volgens het oordeel van den heer Immerzeel, zijn hare ordonnanties doorgaans eenvoudig, maar altijd met smaak gekozen; haar koloriet is frisch en aangenaam, en haar penseeltoets over het geheel genomen vlak en zuiver. Jammer is het voor de kunst, dat haar levensdraad zoo vroeg werd afgebroken. Gehuwd met den kaarslichtschilder P. Kiers, getrouw in de pligten als gade en moeder, en gelukkig in de beoefening harer geliefkoosde kunst, maakte de dood op den 8sten Junij 1845 een einde aan haar verdienstelijk leven. Volgens den heer Kramm heeft zij ook de etskunst beoefend. De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam deed hulde aan haar talent, door haar in 1838 het honorair lidmaatschap van dezelve op te dragen.
Zie Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch. |
|