[Nicolas de Guise]
GUISE (Nicolas de), zoon van Nicolas de Guise en van Marie Warlu, in het midden der XVI eeuw te Bergen in Henegouwen geboren; werd Licentiaat in de beide regten; omhelsde de kerkelijke staat en werd Secretaris van François Bunseret, Bisschop van Namen, die hem zijn kanunnikaat in de hoofdkerk van Kamerijk afstond. Hij stierf den 17 Julij 1621.
Hij was een geleerd man en beoefende vooral de geschiedenis van zijn geboortestad. Van zijne hand bezitten wij:
Illmi ac Rmi D.D. Francisci Bunseret, Archiepiscopi et Ducis Cameracensis vita et Panegyris, Cameraci 1616 4o.
Mons, Hannoniae Metropolis; interjecta Comitum Hannoniae Chronologia brevi usque ad Philippum Secundum. Camer. 1621 49. ook in J.B. Gramaye Antiquitates Belgicae etc. Lovanil & Bruxell. 1702 fol. Paquot en Dewez prijzen dit werk zeer. Doch de eerste merkt aan dat hij wel wat partijdig is voor zijne vaderstad en te kort over sommige zaken, die breeder verdienden vermeld te worden.
Zie Sweertii, Athen. Belg. p. 577) Brasseur, Sydera Illustr. Hannoniae Scriptor. p. 83, 84; Boussu, Hist. de Mons, p. 256, 433; Valerius Andreas, Bibl. Belg. p. 681; Foppens, Bibl. Belg. T. II. p. 911; Paquot, Mémoires T. IV. p. 228) De Wez, Hist. Gen. de la Belg. T. VII. p. 24; De Wind, Bibl. v. Neêrl. Geschieds. bl. 354; Nieuwenhuis, Woordb. van Kunsten en Wetensch. Aanh. D. III. bl. 273.