Munster in 1665, op onze vloot onder de Ruiter, en woonde in 1666 den slag voor Texel bij; doch streed in 1672 mede tegen ons, zijnde hij toen de man geweest, die de waadbare plaatsen opspoorde, om den overtogt van den Rijn te beproeven, en er het eerst met zijn paard overzwom, waarop Boileau doelt:
Grammont le premier dans les flots
‘S'avance soutenu des regards du héros:
Son coursier, écumant sous son maitre intrepide
Nagea tout orgueillieux de la mains qui le guide.’
Belast een convooi naar Duitschland te geleiden, werd hij den 22 Nov. 1673 door Montecuculi geslagen, en stierf 7 maanden later te Creutznach in de Paltz. Mad. de Sevigné maakt in een harer brieven melding van zijn dood en de droefheid van den maarschalk, zijn vader. Men kan dien brief niet zonder aandoening lezen.
Twee jaren te voren had zij van hem gezegd:
‘Le Comte de Guiche est à la cour tout seul de son air et de sa manière, un héros de roman, qui ne ressemble point au reste des hommes.’ Hij was gehuwd met Marie-Louise de Bethune Sully. Men heeft van hem: Mémoires concernant les Provinces unies, et servant de supplément et de confirmation à ceux d'Aubery du Maurier et du comte d'Estrades, Londres 1744 12o.; ook in het Nederd., Groningen 1745 8o. Zij werden door hem, gedurende zijn verblijf in Holland van 1666-1669, opgesteld en zijn door Prosper Marchand in het licht gegeven. Men vindt een beoordeeling van dit werk bij Collot d'Escury.
Zie P. Marchand, Diet. Hist. T. I o.h.w., Biogr. Univ. T. XX p. 76; Boileau, Oeuvres T. II p. 70; Lettres de Mad. de Sévigné (de 198ste der 1ste der uitgave van den abt de Vauxcelles); Collot d'Escury, Holl. Roem van Kunsten en Wetens. D. II bl. 167; Bosscha, Nederl. Heldend. te Land D, II bl. 23, 29, 58, 60; van Wijn, Bijv. en Aanm. op Wagenaar, Vad. Hist. D. XIII bl. 34, 85, 99; Sax, Onons. T. V. p. 57.