landschapschilder Jacobus Verstegen genoot hij het eerste onderwijs, en zette vervolgens in 1772, zijne oefeningen voort bij den kunstschilder Jurriaan Andriessen, bekend wegens zijne bijzondere geschiktheid om goede kweekelingen te vormen. Bij dezen bragt hij drie jaren met den meesten ijver door, en was nu ook reeds zoo verre gevorderd, dat hij op de stads teeken-academie drie eereprijzen, kort na elkander, behaalde.
Spoedig maakte Grandjean opgang met zijne kunstvoortbrengselen. Zijne historiestukken en teekeningen werden ruim betaald. Hij was daardoor in de gelegenheid gesteld om eene kunstreis niet alleen in de Oostenrijksche Nederlanden te ondernemen, maar ook om later, 1779, ter voortzetting zijner studiën naar Italie te gaan. Zich meestal te Rome ophoudende, was hij daar onvermoeid werkzaam, vond er in de voornaamste personen edelmoedige beschermers, maar overleed er ook, op jeugdigen leeftijd, den 12den November 1781. Hij werd door zijne vrienden met groote statie op het Protestantsche kerkhof bij de piramide van Cajus Cestius begraven.
Het werk van Grandjean, vooral met olieverw vervaardigd, is zeldzaam. Het meest komen teekeningen van hem voor, en deze zijn uit de kunstverzameling van den Heer Tersteeg, in Mei 1808 te Amsterdam verkocht, onder de liefhebbers verspreid geworden. Hij vervaardigde zoowel historiële ordonnantiën, als gezigten naar de natuur en arkadische landschappen. De platen in den Germanicus, van Mevrouw L.W. van Merken, zijn naar zijne teekeningen gegraveerd. Hij beoefende ook de etskunst. Vóór zijn vertrek naar Italië vervaardigde hij zijn portret, welke schilderij later voor f 305.00 verkocht is.
Zie Wagenaar, Beschrijv. van Amst. vervolg, St. XXI. bl. 136, 137; Algem. Konst- en Letterb. 1789. D. II. bl. 187; van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk. D. II. bl. 376-388; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.