rijkheid met juistheid van oordeel bij hem gepaard gingen met diepe kennis en onafgebroken vlijt; dat regtschapenheid en braafheid van inborst de kenmerkende eigenschappen van zijn karakter waren; en eindelijk, dat hij aan de uitgebreidste praktische kunde den roem verbond van één der eerste theoretici van Europa in de hydraulsche wetenschappen te wezen.
Onder de vele door Goudriaan ontworpene en onder zijn toezigt voltooide werken, moet vooral genoemd worden de Zuid-Willemsvaart, tusschen 's Hertogenbosch en Maastricht, waarmede hij zich, zooals te regt getuigd wordt, eene onvergankelijke eerzuil gesticht heeft. Zijne verdiensten werden erkend door het koninklijk Nederlandsch Instituut, dat hem, even als andere geleerde genootschappen, het lidmaatschap aanbood. De volgende verhandelingen zien van Goudriaan het licht:
Ontwerp ter verbetering van de Schutsluizen; om door eenen eenvoudigen toestel, aan dezelve de belangrijke eigenschap te geven, dat, bij de doorschutting, het schutwater voor een groot gedeelte weder op den boven-boezem terug gevoerd wordt; in de Verh. van de eerste klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, 1ste deel. (1812).
Verhandeling over het doen van Waarnemingen op de hoogte van het water in de onderscheidene Riviertakken en Stroomen van de Zeeboezems; houdende tevens een ontwerp van zamenstel, om de hoogte des waters, benevens den streek en de kracht des winds, zoowel des nachts als des daags, bij aanhoudendheid werktuigelijk te doen aanteekenen, in dezelfde Verh., 3de deel. (1817).
Aanmerkingen op de Verhandeling van Brunings over onderscheidene theoriën, omtrent het vermogen der waterleidingen, getoest aan de ondervinding, en nadere bepaling van den standvastigen coefficient, afgeleid uit de waarnemingen des Rijnlandschen Slaperdijks in dezelfde Verh. 4de deel. (1819).
Aanmerkingen over het nemen van proeven met modellen en werktuigen, in het algemeen, en verslag van zoodanigen, als in het byzonder genomen zijn met een model van den toestel, door welke de schutsluizen de belangrijke eigenschap kunnen verkrijgen, dat, bij de doorschutting, het schutwater voor een groot gedeelte weder op den boven-boezem teruggevoerd wordt; in dezelfde Verh. 6de deel. (1823).
Verhandeling tot onderzoek omtrent het vereischte vermogen van zijdelingsche afleidingen ter ontlasting der te hoog opzwellende, of door het ijs in afvoer belemmerde, rivierwateren, en omtrent de meest geschikte inrigting dier afleidingen - tot beveiliging tegen geweldige inundatiën door dijkbreuken; in dezelfde Verh. 7de deel (1825.)
Verhandelingen over de zekerste wijze om fondeeringsputten of kolken voor de grondslagen der waterwerktuigen en losse veenlanden te graven, droog te maken enz. (Rott. 1796). 8o. met pl.
Verhandeling op de vraag: welke aanleg van Paal- en Rijs-