Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 288]
| |
kunsten en kandidaat in de godgeleerdheid, in 1635 lector in de wijsbegeerte en den 11den Julij 1638 buitengewoon Hoogleeraar in die wetenschap. Na eenigen tijd die waardigheid bekleed te hebben, werd hij Rentmeester, Regter en Leengriflier van het graafschap Meurs, werwaarts hij den 8sten October van het laatstgenoemde jaar vertrok. Hij schreef: Disputationes Ethicae, Traj. 1637. 4o. Collegium disputationum philosophiae practicae, Traj. 1638.
Zie Burman, Traj. Erud. p. 106; Voetius, Hondert-jaarige Jubel-gedacht. der Acad. van Utr. vert. door le Long, bl. 77. |
|