heid in zijne teekening, maar zijne treuzelachtige, scherpe en stijve manier van schilderen en zijne porseleinachtige kleur houden zijn kunstwerk op het peil der middelmatigheid. Hij zou een goed schilder hebben kunnen worden, indien hij den grooten Paulus Potter niet had willen nabootsen, en waardoor in zijne beste en uitvoerigste stukken het aangename de natuur ontbreekt.
Van Gool deed tweemalen eene reis naar Engeland ten behoeve zijner kunst, en schijnt daar nog al wat geschilderd te hebben. Vreemd nogthans is het, dat, in de door ons gebruikte schrijvers, geen ander werk van hem vermeld wordt, dan zijn eigen portret, en geene openbare verzamelingen hier te lande iets van hem bezitten. Hij werd in 1712 ingeschreven als medelid der Broederschap van Pictura te 's Hage.
Hij deed zich ook als schrijver kennen door zijn werk getiteld:
De nieuwe Schouburg der Nederlandsche Kunstschilders, en Schilderessen, waar in de levens- en kunstbedrijven der thans levende en reets overledene schilders, die van Houbraken, noch eenig ander schrijver, zijn aangeteekent, verhaalt worden, 's Hage 1750-1741. 8o. 2 deelen met portr.
Van Gool deed zich ook als mingelukkig beoefenaar der dichtkunst kennen, door de dichtregelen, waarmede hij dit werk doorvlechtte. De kunsthandelaar en portretschilder Gerard Hoet de Jonge kwam tegen het een en ander aangevoerde in van Gool's werk op, in een Brief aan een vrient, behelzende eenige aanmerkingen op den Nieuwen Schouburg der Nederlandsche schilders van J. van Gool, waartegen laatstgenoemde weder een Antwoord ('s Hage 1751 8o.) gaf, welk geschil nog eenigen tijd daarna voortgeduurd heeft. De Heer Schinkel te 's Hage is in het bezit van eene belangrijke verzameling van twistgeschriften in deze zaak, zoo gedrukt als iu handschrift.
De afbeelding van van Gool, door A. Schouman geteekend en door J. Houbraken, in 1749, gegraveerd, staat voor zijn gemeld werk.
Zie Paquot, Memoir. T. II. p. 140; van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl Schilderk. D. II. bl. 102-104; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; van der Aa, Nieuw Woordenb. van Ned. Dicht.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Schinkel, Verv. van da Handschriften, deel uitmak. van zijne kunst- en letterverzamel. bl. 12.