Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 276]
| |
achterkleinzoon van Johan van Oldenbarnevelt. Zijne ouders waren Philips van Goltstein en Maria de Rechignevoisin, en werd den 11den April 1664 te Zutphen geboren. Hij verkreeg zijne opleiding aan de Hoogeschool te Harderwijk, waar hij, in 1685, tot doctor der regten bevorderd werd. Na het verlaten der Hoogeschool werd hij, den 3den April 1686, door Willem III tot burgemeester van Lochem benoemd. Later zag hij zich tot burgemeester van Zutphen aangesteld, en met vele gewigtige bedieningen vereerd. In 1702 werd hij tot Raad der Admiraliteit in Friesland benoemd; in 1706 tot Raad en Rekenmeester van Gelderland, en later tot voorzitter of eerste rekenmeester der Geldersche Rekenkamer. Ook werd hem de commissie tot het beneficiëren van den Nederrijn en den IJssel opgedragen. Bij zijne geboorte in de Duitsche orde ingeschreven, werd hij, in 1732, derzelver Landcommandeur. Hij was Heer van Appel en Grunsforth, en werd den 6den October 1724 benoemd tot Curator der Geldersche Hoogeschool. Ofschoon toen reeds den ouderdom van zestig jaren bereikt hebbende, mogt de Hoogeschool vele jaren lang zijne diensten en de voorspraak zijner invloedrijke stem genieten. In 1743 treffen wij hem onder de bestuurders der akademische plegtigheid nog aan. Maar niet lang daarna stierf hij, oud van dagen en zat van eere.
Zie Bouman, Geschied. der Geld. Hoogesch. D. II. bl. 12-14, van wien wij bovenstaand berigt geheel overnamen. |
|