[Douwe van Glins]
GLINS (Douwe van), zoon van Laas van Glins, voornoemd, en alzoo neef van den voorgaande, nam even als dezen deel aan het verbond der Edelen, vlugtte daarom, en werd in 1568 door het Hof van Friesland gebannen. Zich op de schepen der Watergeuzen begeven hebbende, werd hij onder hen een aanvoerder en een zeer bekende zeeroover. Hoogstwaarschijnlijk was hij bij de inneming van den Briel in 1572, welke gebeurtenis hij niet lang overleefde, daar hij, met zijn schip naar de Friesche kust getrokken zijnde, nog een korten poos werkzaam was tot bevrijding van zijn vaderland, toen hij door de soldaten van de Robles gevangen genomen, naar Groningen gevoerd en met vier zijner medgezellen onthoofd werd. Hij was gehuwd aan Tieth Galama.
Zie te Water, Verb. der Edel. D. II. bl. 417; 418; van Groningen, Geschied. der Watergeuz. bl. 240, 455.