ders hem te hulp kwamen en hij eenige maanden onderrigt van Nicolaas van Berchem bekwam. Hij woonde hierop eenigen tijd bij den kunsthandelaar Gerrit Uilenburg in, die door aankomende schilders vele Italiaansche schilderijen deed kopiëren. Hij ging in 1671 met zijn broeder, die volgt, op reis, en bezocht Frankrijk en Italië, waar hij, voor kunstkoopers werkende, zich naar de uitmuntendste werken oefende. Hij bezocht en verbleef eenigen tijd in Venetië, te Koppenhagen en te Hamburg, en keerde van daar in 1684 naar Amsterdam terug, waar hij zijn intrek in het huis van Gerard de Lairesse nam, en zich verder bezig hield met de vervaardiging van kabinetstukjes, maar meest van groote kamerbehangsels in hofzalen en aanzienlijke woningen. Zoo beschilderde hij in het vorstelijk lusthuis te Soesdijk de eetzalen van Koning Willem III en zijne gemalin met landschappen, die door de Laircsse met beelden, en door Dirk Maas met jagten gestoffeerd werden, en te Amsterdam het huis van den Heer Jacob de Flines. Op het laatst van zijn leven begaf hij zich met zijne vrouw, eene zuster van den vermaarden bouwmeester Vennekool, naar Schoonhoven, kocht zich daar eene plaats in het Proveniershuis en overleed er in 1726. Hij had te Rome den bentnaam van Polydor verkregen.
Volgens het oordeel van den Heer Immerzeel bezat Glauber een vruchtbaren geest en een goed koloriet; zijn stijl trok op dien van Gaspard Poussin, en zijne werken bragten daarom belangrijke sommen op, ofschoon de prijzen, daarvoor besteed, aanmerkelijk in lateren tijd daalden. In de Museums te Parijs, te Berlijn, te Dresden en te Saltzthalen berusten stukken van hem. Het Museum Boymans te Rotterdam bezit van hem twee Arcadische landschappen, en 's Rijks Museum te Amsterdam twee stukken, het eene Mercurius Jöontvoerende en het andere Diana in het bad voorstellende. Glauber beoefende ook met verdienste de etskunst.
Zie Kok, Vaderl. Woordenb.; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; van der Monde, Utrecht en omstreken, bl. 60; Cat. van Schild. in het Museum Boymans te Rott. bl. 15; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch., Dubourcq, Beschrijv. der schild. op 's Rijks Museum te Amst. bl. 46, 47.