Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 192]
| |
1828, student aan de Kweekschool der Algemeene Doopsgezinde Societeit te Amsterdam, waar hij de lessen der Hoogleeraren S. Muller en W.C. Koopmans genoot; in 1834 tot proponent bevorderd, aanvaardde hij spoedig daarna eene op hem uitgebragte beroeping van de gemeente te Koog en Zaandijk, en werd twee jaren later aan 's lands Hoogeschool te Leiden tot Doctor in de godgeleerdheid bevorderd op eene dissertatie over Ezechiel xvii (Commentatio exegetica et critica in caput xvii Vaticiniorum Ezechielis, Amst. 1836. 8o.). In 1837 nam hij het beroep der Amsterdamsche gemeente aan en bediende haar als leeraar tot 1849, toen hij, den 23sten Mei tot Hoogleeraar aan de bovengenoemde Kweekschool benoemd, den 9den October zijn professoraat aanvaardde met eene rede, waarin hij het onmisbare der godgeleerde studiën voor den evangeliedienaar betoogde. Met volstandigen ijver en tot rijken zegen van velen bleef van Gilse in die betrekking werkzaam, tot op den 25sten Mei 1859, toen eene kortstondige maar hevige ziekte hem wegrukte. Reeds als student had hij zijne buitengewone bekwaamheden aan den dag gelegd, door twee bekroonde prijsverhandelingen, eene in 1831 Over de profetie van Obadja, eene in 1832 Over het Boek der wijsheid van Jezus Sirach, vergeleken met de Spreuken van Salomo. Later, als predikant en als Hoogleeraar, was hij een ijverig medewerker aan het tijdschrift de Vaderlandsche Letteroefeningen en ook aan de Gids, waarin vele verslagen, beoordeelingen en verhandelingen van zijne hand voorkomen. Behalve eene afzonderlijk uitgegeven verhandeling getiteld: Disputatio de antiquissimo librorum sacrorum novi foederis catalogo qui vulgo fragmentum Muratorii appellatur, Amst. 1852. 4o. verdient bijzondere vermelding, wat hij in de Godgeleerde Bijdragen (1857, bl. 705-792) schreef omtrent de benaming Algemeene Zendbrieven. De meeste zijner verspreide geschriften zijn in 1859 op nieuw in een bundel uitgegeven. Van datzelfde jaar is een bundel nagelaten leerredenen. Wij mogen de hoop koesteren dat weldra een waardige hand hem naar verdiensten zal schetsen. Van Gilse is tweemaal gehuwd geweest, eerst met Jeannetje Brester, daarna met Alexandrina Geertruida Craandijk.
Uit medegedeelde berigten bijeengebragt. |
|