[David Flud van Giffen]
GIFFEN (David Flud van) behoorde tot het geslacht van den voorgaande en werd den 11den Junij 1760 te Groningen geboren. Reeds als jongeling bezielde hem de lust om verkondiger van het Evangelie te worden, waartoe hij de scholen met zoodanig gelukkig gevolg doorliep, dat hij herhaalde malen met eereprijzen begiftigd werd.
In 1777 als student te Groningen ingeschreven, werd hij in 1784 proponent en den 18den Augustus van dat jaar te Blankenham als leeraar beroepen, alwaar hij den 7den November daaraanvolgende zijne intrede deed. Na aldaar zeven jaren met ijver gewerkt te hebben, werd hij, in 1791, beroepen te Nieuweveen in Drenthe en vertrok van daar in 1797 naar Heerenveen.
Hier staande gaf hij een bewijs van zijnen liberalen geest, door de afschaffing der openbare catechisatiën in de kerk, en het daarvoor in de plaats stellen der Bijbel-oefeningen, die hij tot veel nut en genoegen des winters op zondag-avond hield. Bijbeloefeningen waren destijds iets nieuws, en, zoo wij ons niet vergissen, was hij een der eersten, zoo niet de eerste, die dezelve invoerde.
Na in 1834 zijne vijftigjarige dienst gevierd te hebben, legde hij op den 30sten Junij 1839 dezelve neder, doch had slechts vier jaren genot van de hem geschonkene rust, daar hij op den 2den Junij 1843 overleed. Hij was gehuwd met Hendrikje Heggers, die hem acht kinderen schonk. Van hem ziet het licht:
Redevoering ten betoge dat de invloed van den godsdienst op het bestaan en de voortduring eener welgeregelde burgerlijke maatschappij van zoodanig een uiterst gewigt is, dat dezelve niet geheel aan de zorg en het oppertoezigt van de politieke regering behoort onttrokken te worden, Gron. 1805. 8o.
Zie Boekz. der gel. Wereld, 1843. a. bl. 793, uit familieberigten aangevuld.