deed hij zich als een ijverig patriot kennen. In de onlusten en burgergeschillen, welke vóór 1787 in die stad plaats hadden, speelde hij eene belangrijke rol, en werd in het laatstgenoemd jaar uit de regering ontslagen om zijne patriottische denk- en handelwijze, in het bijzonder, omdat hij door de Vroedschap aangestelde regeringsleden, buiten toestemming des Stadhouders, onder den eed had genomen. Hij werd deswege in regten vervolgd en trachtte later te vergeefs onder de afgekondigde amnestie begrepen te worden. Ten einde onderscheidene tegen hem ingestelde proeeduren te ontgaan, verliet hij het land. In het proces tegen de bekende Kaat Mossel had hij zich als hoofdofficier sterk doen gelden, ten gevolge waarvan de geschiedschrijver Bilderdijk niet vriendelijk ten zijnen aanzien gestemd is.
Met de omwenteling van 1795 in het vaderland teruggekeerd, zag hij zich alras niet alleen tot lid van de vergadering der Representanten verkozen, maar ook tot haren voorzitter aangesteld. Menigvuldig waren de bemoeijingen die hem als zoodanig werden opgedragen; hij was dan ook destijds de spil waar om alles draaide en voerde bij onderscheidene gelegenheden het woord.
Na de verandering van zaken uit de regering geraakt, werd hij in 1796 tot ontvanger der Loterij te 's Gravenhage aangesteld, doch hij overleed nog in dat jaar te Noord Nieuwland, buiten Maaslandsluis. Hij was gehuwd met Vrouwe Cornets de Groot, die hem twee zonen schonk; Abraham, die in 1818 overleed, en Hugo, die volgt. Zijne afbeelding ziet op onderscheidene wijzen het licht.
Zie Verv. op Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. X. bl. 190, 194 205, 206, 209, D. XII. bl. 89, 95, 97, D. XVI. bl. 130, D. XX, bl. 466, D. XXII. bl. 212, D. XXX. bl. 205, D. XXXI. bl. 8, 34-37, 82, D. XXXIII. bl. 144, 162, 213, D. XXXV. bl. 58, D. XXXVII. bl. 121, 126, 160, 200, 201, 203, 270, D. XXXVIII. bl. 23, 25; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl. D. XII. bl. 62; Muller, Cat. van portrett. uit medegedeelde berigten aangevuld.