[George van Egmond]
GEORGE VAN EGMOND, 60ste Bischop van Utrecht, was de derde zoon van Jan van Egmond, bijgenaamd Manke Jan, en van Magdelena van Waardenburg. Hij was Abt van St. Amand, Heer van Hechtwoude en Oostwoude, toen hij, op voordragt van Karel V, in 1534 tot Bisschop van Utrecht verkozen en door Paus Paulus III bevestigd werd. Hij regeerde gedurende vijf en twintig jaren zijn bisdom in rust en met veel wijsheid, en was wegens zijne godsvrucht en geleerdheid algemeen geacht en bemind. Ofschoon de Hervorming in hem een ijverig tegenstander vond, was hij evenwel niet blind voor de gebreken der geestelijken. Hij was de laatste wereldlijke Bisschop van Utrecht en overleed den 26sten November 1559 in de Abdij van St. Amand, waar hij ook begraven werd, terwijl zijn hart in de Domkerk te Utrecht is overgebragt. Men rigtte aldaar hem ter eere een grafteeken op, hetwelk nog aanwezig en geplaatst is naast de fraaije graftombe van Willem Jozef van Gent. Hetzelve prijkt met een uitvoerig grafschrift en met zestien adelijke kwartieren. Naar den vorm van de geverwde grafzerk te oordeelen, is het zeer waarschijnlijk, dat zijne beeldtenis in dezelve gelegen heeft, en bij den beeldenstorm in 1566 vernield is geworden. Zijne afbeelding ziet het licht. Zijne zinspreuk was Exerce pietatem. (Oefen de godvruchtigheid.)
Zie van Heussen, Batav. Sacra, bl. 605; (van Heussen en van Rhijn) Oudh. van Vriesl. D. I. bl. 123-126; Le Long, Hist. de Ref. van Amst. bl. 473, 474; Hoogstraten, Woordenb. op Egmond; Wagenaar, Vad. Hist. D. V. bl. 131, 278; van Asch van Wijck, Intred. van Karel V. te Utr. bl. 53; Römer, de Kloost. en Abdijen in Holl. en Zeel. D. I. bl. 257, 282, 397, 659, 660; van Groningen, kort. verh. van de inv. der bisd. in Nederl. bl. 19, noot 2; Schinkel, Geschied- en Letterk. Bijdr. bl. 59, 60; Muller, Cat. van Portrett. bl. 76.