[de la Garde]
GARDE (de la), van Fransche afkomst, was krijgsoverste in dienst van de Staten, en toonde in verscheidene gevallen moed en bekwaamheid. Wij ontmoetten hem allereerst in het jaar 1573, toen hij met acht vendelen soldaten ter versterking naar het Noorderkwartier werd gezonden. In het volgende jaar hielp hij Leiden ontzetten, en bezette in 1575 de stad Schoonhoven. Toen kort daarop deze stad door Hierges beschoten werd, en de burgers, afgeschrikt door Oudewater 's lot, weinig lust gevoelden zich voor de zaak der vrijheid op te offeren, gaf de la Garde de stad bij verdrag over, en trok af met vliegende vaandels, geweer en pakkaadje. Na nog bij andere gelegenheden het vaderland gediend te hebben, nam hij in Junij van 1581 het huis Baarle in. Van hier trok hij op Tilburg, maakte zich van de beide kasteelen meester en hielp in 1582 de stad Aalst in Vlaanderen overrompelen. Niet lang meer mogt hij zijn arm aan de zaak der vrijheid toewijden, daar hij bij de inneming van het kasteel te Vierzel in Noord-Brabant, in April 1582, omkwam. Sommige schrijvers berigten dat hij geschoten is, anderen dat hij door het springen van een stuk geschut den dood vond. Hij werd op eene statige wijze binnen Antwerpen in de St. Joris kapel begraven. De geschiedschrijver Bor meldt dat de prins van Oranje zijn dood betreurde ‘omdat hij een seer goet ende vroom soldaet was geweest.’