Gangulphus tot geloofsverkondiger, doet hem een jaar in Medemblik, de residentie van den Frieschen Koning Radboud, verwijlen, en de kerk van het naburige Oostwoud stichten. Hij werd reeds vroeg door de Nederlandsche kerk als martelaar en heilige beschouwd, en zijn sterfdag op den 11den Mei gevierd, onder anderen te Utrecht en Haarlem, in welke laatste stad eene zeer oude kerk aan hem gewijd was, die reeds in 1576 door brand werd vernield. Eerst tegen het einde der tiende eeuw teekende de geleerde Brunswijksche non Roswitha het leven van dezen heilige in dichtmaat op. Het is evenwel ligt te begrijpen dat men op de daarin vervatte bijzonderheden weinig kan vertrouwen. Daar echter ook de Hollandsche kronijken Gangulphus vermelden, is er geen voldoende reden de algemeene overlevering te betwijfelen, dat zekere edele Frank in den aanvang der achtste eeuw het christendom in ons vaderland heeft gepredikt. Daar echter het dorp Oostwoud in de charters niet voor 1319 wordt vermeld, gelooven wij dat de legende de stichting der kerk aldaar slechts aan Gangulphus heeft toegeschreven, omdat die kerk aan dezen heilige was toegewijd.
Zie zijne levensbeschrijving door Roswitha, opgenomen in de Acta Sanctorum der Bollandisten, op den 11den Mei, en verder Bosschaerts, de prim. vet. Frisiae apost. p. 317; Royaards, Geschied. der invoer. en vestig. van het Christend. in Nederl. bl. 211; van der Aa, Aardrijksk. Woordenb. der Nederl. D. V. bl. 45, D. VIII. bl. 269; van den Bergh, Handl. der Midden Nederl. Geograph. bl. 241.