25sten Januarij 1492 den vijand doodelijk gewond in handen en werd afgemaakt. Douwe Galama ontkwam ter naauwernood het gevaar en redde zijn leven door een Sneeker burger, in wiens handen hij geraakt was, om te koopen. Hij en zijn broeder Hartman komen in 1495 nog voor. Eerst genoemde is den 8sten October 1500 te Franeker onthoofd. Laatst genoemde woonde te Koudum, en werd in genoemd jaar genoodzaakt bij het aanrukken eener bende Schieringers zijn eigen stins in brand te steken en het dorp aan de vijanden over te geven. In het volgende jaar nam hij deel aan de oorlogsbedrijven bij Harlingen, en na dien tijd wordt zijn naam in de geschiedenis niet meer genoemd.
Zie, behalve de meeste Friesche geschiedschrijvers, in het bijzonder Gabbema, Verh. van Leeuw. bl. 153, en volgg.; 178 en volgg. Hoogstraten, Woordenb. D. V. St. II. bl. 9; Charterb. van Friesl. D. I. bl. 733, 734, 740; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl. D. II. St. III. bl. 199, 218 en volgg. 222 en volgg.; 428, 426-467.