Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 6
(1859)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 249]
| |
op zijn vijfde jaar kreeg hij onderwijs in de muziek van zijn vader en maakte zulke vorderingen, dat hij reeds in 1778 te Rotterdam als violist in den Hollandschen schouwburg werd aangesteld. Hij oefende zich verder theoretisch en gaf tevens eenige lessen. In 1788 zag hij zich als eerste altist aan den stads schouwburg te Amsterdam benoemd, vervolgens in 1800 tot eerste violist en in 1801 tot orchestmeester. Hij overleed als zoodanig den 21sten Mei 1828, den roem van een zeer verdienstelijk toonkunstenaar en bekwaam componist nalatende, van welk laatste een groot aantal doelmatige en aangename compositien getuigen kunnen. Freubel was gehuwd met Mejufvrouw Swalwoudt, die gedurende vele jaren eene zeer verdienstelijke actrice van het Hollandsche tooneel was. Zij overleed te Amsterdam den 17den Februarij 1832.
Zie Algem. Konst. en Letterb. 1828. D. I. bl. 354; Woordenb. der Zamenlev.; Caecilia, Algem. Muz Tijdschr. 1846. bl. 17, 81. |
|